Dit gastblog is geschreven door Marjet Rutten. Marjet buigt zich al jaren over vragen en ontwikkelingen die betrekking hebben op de bouw-, vastgoed- en installatiesector. Ze wordt regelmatig ingehuurd als dagvoorzitter, spreker, jurylid, kwartiermaker of adviseur. Ze maakt ontwikkelingen zichtbaar en vertaalt deze naar wat dat betekent voor de betrokken organisaties.
De gebouwde omgeving is een van de – zo niet dé – belangrijkste sector van ons land. De grote maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan zijn allemaal verbonden met deze gebouwde omgeving. Neem bijvoorbeeld de energietransitie, waarbij de bouwsector de stap maakt van energieverbruiker naar energieleverancier. Wie anders dan de gebouwde omgeving is de perfecte kandidaat om energie op te wekken en op te slaan?
Een andere belangrijke uitdaging is gezondheid. En aangezien we 90 procent van de tijd binnen in gebouwen zitten, zijn gebouwen mede bepalend voor onze gezondheid. Met COVID hebben we meer dan ooit ervaren hoe belangrijk een goede luchtkwaliteit is. Maar naast luchtkwaliteit zijn er meer factoren van invloed op ons welbevinden, zoals bijvoorbeeld lichttoetreding.
En dan hebben we nog een enorm woningtekort. Het is evident dat ook dat onze sector raakt. Maar hoe bouwen we nu betaalbaar in deze complexe markt waarbij we te maken hebben met steeds hogere eisen? Waar er bovendien sprake is van een tekort aan personeel, sterk stijgende materiaalprijzen en steeds grotere verantwoordelijkheden zoals door de wet kwaliteitsborging?
Te complex om traditioneel te werken
Digitalisering speelt daarbij een belangrijke rol. De complexiteit is namelijk op de traditionele manier niet in te vullen. We moeten toe naar parametrische softwaresystemen die met alle complexiteit rekening houdt, die scenario’s optimaliseert en bovendien de hele uitvoering door de keten automatiseert. Industrie 4.0. Waarbij slimme 3D ontwerpen zorgen voor aansturing van de productie (file to factory) maar ook de hele administratieve afhandeling (bestellingen, facturatie, planning etc.)
De besparingen door slimmere manieren van bouwen zijn niet voor de poes. Door meer geautomatiseerd en industrieel te bouwen hebben we nog maar een vierde van de mankracht nodig om dezelfde bouwproductie te realiseren. Bovendien kunnen we veel meer zekerheden bieden. In planning, in prijzen en in kwaliteit.
Aantrekkelijke werkomgeving
Industrieel bouwen zorgt ook voor betere arbeidsomstandigheden. Bouwen in geconditioneerde omstandigheden met goede voorzieningen betekent minder belasting voor medewerkers. Niet zo gek dat vooral oudere medewerkers en vrouwen graag bij bouwfabrieken werken.
En dan de milieu-effecten. Bouwen in de fabriek zorgt voor een flinke afvalreductie. Bouwer van Wijnen heeft nog 1 kliko afval van een woning op de bouw. Bij een traditionele woning is dat al snel 18 kuub. Bovendien kun je veel beter nadenken over het hergebruik van materialen die je toepast, omdat je de projectschaal overstijgt.
Meer industriële manieren van bouwen met lichte bouwmethoden zoals hout, zorgen bovendien voor een stikstofreductie van 80 procent die met emissieloos bouwmaterieel vrij eenvoudig tot 100 procent op te schroeven is. Om over de CO2 besparingen nog maar te zwijgen. We gaan van CO2 verslindende bouw naar een gebouwde omgeving waarin CO2 is opgeslagen dankzij biogene opslag.
Zo kunnen we nog wel even door gaan met de voordelen. Een veel kortere bouwtijd (van 120 dagen naar soms zelfs maar 2 dagen) zorgt voor minder overlast voor omwonenden en daarmee ook voor meer draagvlak voor bijvoorbeeld optop concepten (een verdieping bovenop een bestaand gebouw).
Aandeel industrieel bouwen blijft groeien
Industriële bouw is vanuit de optiek van de hedendaagse uitdagingen in de bouw een nobrainer. En het is dan ook geen wonder dat het aandeel industriële bouw al jaren groeit en in de periode 2018 – 2022 zelfs verdubbelde tot een marktaandeel van zo’n 15%.
Waar het in de woningbouw inmiddels dus vrij normaal is, zien we er – zoals ook blijkt uit het onderzoek van Ventilair - in de utiliteitsbouw nog betrekkelijk weinig van. Deels is dat wel te begrijpen. De eisen en wensen in de utiliteitsbouw zijn veel diverser terwijl de aantallen veel lager liggen. De woningbouw was dan ook de logische eerste stap.
Maar dat neemt niet weg dat parametrische ontwerpen die zorgen voor file to factory productie ook in de utiliteitsbouw veel kansen bieden. Zeker als architecten steeds meer vertrouwd raken met deze manier van ontwerpen en de voordelen die het in de hele keten biedt.
Van kennis naar data
Essentieel is dat de stap wordt gemaakt van kennis naar data. Sterker nog. Ik geloof dat partijen die niet succesvol zijn in het omzetten van hun kennis naar data straks de boot missen. Meer en meer is er behoefte aan transparant vergelijk tussen oplossingen. Producten waarvan de data niet beschikbaar is, zullen in de selectie straks totaal niet meer meedoen.
Soms is die transparantie voor een toeleverancier lastig. Net als dat het voor een architect lastig is om op een andere manier en binnen de grenzen van een bouwsysteem te ontwerpen. Net als dat het voor een bouwer lastig is om te accepteren dat hij minder uren in een project maakt en meer integraal inkoopt. Een installateur die in dienst van de grote industriële bouwers monteert en zijn marge op de uren moet maken. De industriële bouwers die net als hij denkt klaar te zijn weer geconfronteerd wordt met nieuwe eisen en verwachtingen van de markt.
Alle partijen in de keten krijgen te maken met verandering (zie ook het trendrapport W-installaties industriële wonigbouw). De een adopteert ze wat sneller de ander wat langzamer. Maar uiteindelijk kan niemand er om heen en zal de nieuwbouwproductie voor een groot deel op een andere manier worden gerealiseerd. Omdat de marktomstandigheden er om vragen en omdat het uiteindelijk de enige manier is om een slim antwoord te geven op de complexe opgave van vandaag.